

Otto frank
Otto Frank is de vader van Anne en Margot Frank. Hij is de vrouw van Edith Frank. Otto heeft als enige inwoner van het achterhuis de tweede wereldoorlog overleefd. Toen Hitler aan de macht kwam in Duitsland was Otto nog maar net getrouwd met Edith maar omdat hij en zijn vrouw joods waren vluchtte hij naar Nederland. Hij woonde in Duitsland voordat de oorlog begon.
Toen Hitler aan de macht kwam in Duitsland was Otto nog maar net getrouwd met Edith maar omdat hij en zijn vrouw joods waren vluchtte hij naar nederland. Daar had hij een kantoor en bij dat kantoor zat een achterkantoor ook wel het ''het achterhuis'' genoemd.
In het boek beschreef Anne haar vader als ''heel belangrijk'' voor haar, ze was dol op hem, hij was haar grote voorbeeld. Hij nam het altijd voor haar op, en ze had nooit ruzie met hem. Als Anne bang was voor alle vliegtuigen en bommen die werden afgevoerd, dan ging ze s'nachts dan naast haar vader slapen. Otto was ook een soort van leraar in het achterhuis, hij hielp iedereen met zijn of haar leer werk.
Na de bevrijding uit Austwitz keerde hij terug naar Amsterdam. Hij hoopte dat Anne en Margot ook nog leefden maar hij had al vernomen dat die ook in de oorlog waren overleden en dat was helaas ook zo. Dit bericht hoorde hij van zijn zus die samen met hun in een kamp heeft gezeten en hem dat heeft verteld. Dat Edith overleden was had hij al gehoord in zijn terugreis naar Amsterdam. Miep Gies had het dagboek van Anne nog bij haar gehouden om later weer terug aan haar te kunnen geven. Maar toen ze hoorde dat ze de oorlog niet overleefd had had ze het dagboek maar aan Otto gegeven, die dat later had gelezen hij schrok ervan dat Anne zo negatief schreef over haar moeder.
Voor de oorlog woonde de familie frank al heel lang in Nederland, aan Anne kon je amper merken dat ze van Duitse afkomst was maar dat was in tegendeel van haar moeder haar moeder kon maar niet wennen aan het Nederlands.
Maak jouw eigen website met JouwWeb